Sociale duurzaamheid betekent: kiezen voor oplossingen die het probleemoplossend vermogen van de samenleving zelf versterken, waardoor op termijn minder zorg/ondersteuning nodig is en mensen toekomstperspectief hebben. Dat betekent: inzetten op eigen kracht en zelfredzaamheid en zo mogelijk kiezen voor oplossingen waarbij inwoners en hun informele netwerken een rol spelen. Niet zorgen voor een oplossing, maar helpen een oplossing te vinden, zodat de inwoner of de buurt een volgende keer meer zelf kan oppakken. Dat komt tot uiting in de manier waarop ondersteuning en welzijn worden ingevuld en uitgevoerd, maar ook in concrete activiteiten zoals: preventie, gezondheidsprojecten, mantelzorgondersteuning, ondersteuning van vrijwilligerswerk, combinaties van 1e en 2e lijnsondersteuning, enzovoort.
De global goals die bij dit programma horen zijn: geen armoede, geen honger, goede gezondheid en welzijn, gendergelijkheid, ongelijkheid verminderen, duurzame steden en gemeenschappen en vrede, veiligheid en gerechtigheid.
3.1 Duurzaamheid
3.2 Verbonden partijen
Hier geven we weer in hoeverre onze verbonden partijen bijdragen aan de doelstellingen van dit programma. We noemen hier alleen de gemeenschappelijke regelingen omdat dit wettelijk verplicht is. Andere verbonden partijen laten we hier buiten beschouwing.
De verbonden partijen hebben we ook toegelicht in de paragraaf hierover.
Gezondheidsdienst Hart voor Brabant (GGD)
De GGD voert voor gemeenten een aantal wettelijke taken uit en draagt daarnaast bij aan preventie en onderzoek. In 2017 hebben we de nota voor meerjarig gezondheidsbeleid ‘Gezond leven, goed leven’ vastgesteld. Thema’s hierin zijn: Meedoen, Mentale Veerkracht, Gezondheidsverschillen verkleinen, Gezonde fysieke omgeving, Gezonde leefstijl en Zoönose. Deze gemeenschappelijke regeling draagt met name bij aan preventie op het gebied van gezondheid voor iedereen en op het gebied van jeugd.
Kleinschalig Collectief Vervoer (KCV) (regiotaxi)
Twaalf gemeenten zijn opdrachtgever voor het Wmo-personenvervoer. Samen vormen zij het KCV. Met vervoer op maat dragen zij bij aan bereikbaarheid voor iedereen en daarmee aan de participatie ook voor mensen met een beperking.
Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden, West en Noord (RAV)
De RAV is een gemeenschappelijke regeling van 45 gemeenten. De RAV verzorgt het ambulancevervoer, houdt de meldkamer ambulancezorg in stand en levert een bijdrage aan de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR). Gemeenten betalen sinds 2012 geen bijdrage meer voor de RAV. Er wordt onderzoek gedaan naar welke organisatievorm in de toekomst past bij de RAV en wat daarin de wettelijke mogelijkheden zijn.Tot die tijd blijft de gemeenschappelijke regeling bij de gemeenten.
Centrumregeling WMO Brabant Noordoost-Oost
In Noordoost Brabant kopen we gezamenlijk de Wmo hulp in. Oss is centrumgemeente voor de inkoop van Wmo-ondersteuning (voor de taken die vanaf 2015 door de gemeente worden uitgevoerd). Oss koopt in namens de deelnemende gemeenten. Regionale inkoop leidt tot minder administratieve lasten voor de aanbieders, meer eenheid in de regio en een sterkere positie in het gesprek met aanbieders.
Centrumregeling Jeugdhulp Noordoost-Brabant
In Noordoost Brabant kopen we gezamenlijk de jeugdhulp in. Daarvoor is een gemeenschappelijke regeling met een centrumgemeente ('s-Hertogenbosch). Gezamenlijke inkoop leidt tot minder administratieve lasten voor aanbieders, efficiëntere inkoop en een betere positie in de onderhandeling met aanbieders. Een aantal taken (bijvoorbeeld gesloten jeugdzorg) moeten gemeenten verplicht gezamenlijk inkopen.
3.3 Beleidskaders
- Beleidskader Wet maatschappelijke ondersteuning 2020-2023 (regionaal, 2019)
- Regionaal beleidsplan ‘Transformatie van AWBZ naar Wmo’ (2014)
- Beleidsplan Wmo (lokaal, 2014)
- Functioneel ontwerp jeugdhulp (regionaal, 2014)
- Implementatieplan jeugdhulp (regionaal, 2014)
- Inkoopkaders jeugdhulp en Wmo (regionaal, 2016)
- Ontwikkelagenda 'Vindbaarheid en beschikbaarheid jeugdhulp' (lokaal, 2019)
- Notitie huisvesting en integratie van vergunninghouders (lokaal, 2016)
- Nota gezondheidsbeleid ‘Gezond leven, goed leven’ (lokaal, 2018-2021)
3.4 Indicatoren
Indicator | Bron | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | Streef-waarde |
---|---|---|---|---|---|---|
Kwaliteit toegang | CEO Wmo * | |||||
1. Ik weet waar ik moet zijn met mijn hulpvraag | 65% | 73% | 73% | 78%** | ||
2. Ik werd snel geholpen | 72% | 71% | 75% | 79%** | ||
Wmo gebruik | Wmo monitor | |||||
3. Aantal cliënten per zorgvorm ZIN *** | begeleiding | 758 | 948 | 1.046 |
* CEO= Cliëntervaringsonderzoek Wmo, wordt elk jaar uitgevoerd
** Dit is het gemiddelde van de regio over 2018
*** Streven is het zorggebruik van geïndiceerde zorg omlaag te brengen door inzet van lichte vormen en collectieve activiteiten
3.5 Waar staat je gemeente
In de volgende tabel geven we de verplichte indicatoren vanuit waarstaatjegemeente.nl weer. Om de cijfers van Oss te kunnen plaatsen hebben we daarnaast een referentiemeting opgenomen. We gebruiken hiervoor de gemiddelde waarde van gemeenten in de grootteklasse van 50.000 tot 100.000 inwoners.
Indicator | Oss | Referentie | Jaar |
---|---|---|---|
Jongeren met delict voor de rechter | 1,45% | 1,53% | 2015 |
Jongeren tot 18 jaar met jeugdhulp | 12,4% | 10,4% | 2e halfjaar 2018 |
Jongeren tot 18 jaar met jeugdbescherming | 1,5% | 1,1% | 2e halfjaar 2018 |
Jongeren van 12-23 jaar met jeugdreclassering | 0,2% | 0,3% | 2e halfjaar 2018 |
Wmo-cliënten met een maatwerkarrangement per 1.000 inwoners | 63 | 60 | 2e halfjaar 2018 |